In onze praktijk krijgen we geregeld te maken met zaken over illegale software. Gebruik van illegale software betreft een inbreuk op het auteursrecht. Om het bewijs van de inbreuk veilig te stellen maken softwareleveranciers vaak gebruik van beveiligingsmechanismen. Daarop volgt vaak een bewijsbeslag en/of een beslag tot afgifte van inbreukmakende zaken. Een deurwaarder kan dan een proces-verbaal op maken van de gecontroleerde netwerken, zoals computers en harde schijven. Na het bewijsbeslag zal vaak een inzageprocedure volgen. Als daaruit dan inderdaad lijkt te volgen dat er een inbreuk is gepleegd, volgt de rechtszaak waarin schadevergoeding wordt geëist. In zo’n zaak is het van groot belang om de nodige expertise over techniek en recht gereed te hebben.

Een goed voorbeeld van deze praktijk is de recente rechtszaak die speelde voor de Rechtbank Oost-Brabant in Den Bosch. Daarbij was het de vraag of er inbreuk werd gepleegd door verveelvoudigen van de software met virtualisatie en in back-ups. En daarbij gaat nog wel wat mis.

virtualisatie

Gekraakte software

De eisende partij was software-exploitant Planit Software Limited (“Planit”). Deze partij ontwikkelt, produceert en exploiteert onder meer CAD en CAM software, geschikt voor onder andere (3D) modellering en het aansturen van freesmachines voor professioneel gebruik. Planit is auteursrechthebbende van de softwareprogramma’s EdgeCam, AlphaCam en SurfcamEvo (de “software”). Deze software bestaat uit verschillende modules. Planit verstrekt licenties op de software, waarbij op de modules afzonderlijk een licentie kan worden verleend.

Planit was de rechtszaak gestart tegen G.T.A. (Gear Technology Applications) B.V. (“GTA”), G.T.A. Holding B.V., G.T.A. Lease B.V., en haar bestuurder (samen: “gedaagden”. GTA houdt zich onder meer bezig met professioneel draai- en freeswerk in metaaltoepassingen, zij leveren bijvoorbeeld tandwielen en machineonderdelen. Een belangrijk punt is dat GTA over een licentie van Planit beschikt voor een aantal modules behorende tot de software EdgeCam.

Planit heeft – door middel van het beveiligingsmechanisme in haar software – geconstateerd dat via het bedrijfsnetwerk van GTA gebruik werd gemaakt van gekraakte versies van haar software. Ze heeft GTA daarom aangeschreven om de inbreuk op de auteursrechten op het softwareprogramma EdgeCam te staken. GTA beschikte op dat moment al over een licentie op twee EdgeCam modules. Om verdere discussie te voorkomen is toen overeengekomen dat GTA een licentie op vier aanvullende licenties zou aanschaffen.

Twee jaar later heeft Planit aan de rechtbank verlof verzocht om beslag te leggen tot afgifte van de inbreukmakende zaken. Ook verzocht ze verlof tot bewijsbeslag. Dat verlof is door de rechtbank verleend, waarna het beslag is gelegd.

Beslaglegging door de deurwaarder

Daarop heeft de deurwaarder bewijsbeslag gelegd. De deurwaarder heeft geconstateerd dat op een vijftal computers in één of andere vorm werkende software is aangetroffen. De deurwaarder heeft voor iedere computer beschreven welk serienummer van een licentiemanager werd gebruikt en op wiens naam de licentie stond geregistreerd. Bijkomend kon via VMWare een virtuele machine worden opgestart, waarop ook een licentiemanager met een kennelijk illegaal serienummer draaide. Op een computer werd geen licentiemanager aangetroffen. Ook van belang is dat ook een NAS Disk (Netwerk Attached Storage) een download werd gevonden die een illegale installatie cd / dvd van de software met installatieinstructies bevatte.

Inbreukprocedure

Daarop volgt de rechtszaak voor de Rechtbank Den Bosch. Planit vordert daarin – samengevat – een veroordeling van gedaagden om iedere inbreuk op de auteursrechten van Planit te staken en gestaakt te houden. Ook zouden zij over moeten gaan tot verwijdering van de kopieën die zich bij haar bevinden. Ook vordert ze vernietiging van de bij de gerechtelijk bewaarder aanwezige SSD-drive door een onafhankelijk ICT-deskundige. Bovendien vordert Planit schadevergoeding. Deze schadevergoeding zou volgens haar bestaan uit gederfde licentie- en onderhoudsvergoedingen en waardevermindering van haar auteursrechten vanwege de inbreuk.

Volgens Planit heeft hebben gedaagden inbreuk gemaakt op haar auteursrechten. Door de deurwaarder is op drie computers een werkende, illegale, gekraakte kopie van de software aangetroffen. Deze kopieën werden geconstateerd nadat een virtuele machine werd opgestart. Daarnaast werd een NAS (Network Attached Storage)-Disk aangetroffen die een illegale download bevat van een cd/dvd met de installatie-instructies voor de software van Planit. Gedaagden hebben zich aldus schuldig gemaakt aan ongeoorloofde verveelvoudiging van de software. Als gevolg van de inbreuk op haar auteursrechten heeft Planit schade geleden.

Welke partij is verantwoordelijk voor het bedrijfsnetwerk?

Volgens Planit zouden allen gedaagden (en niet alleen GTA) veroordeeld moeten worden. Het zou voor haar namelijk niet duidelijk zijn welke entiteit verantwoordelijk is voor de inbreuk en dat zij allen op hetzelfde adres gevestigd zijn, zodat zij allen betrokken zijn. De bestuurder zou bovendien persoonlijk aansprakelijk zijn. Gedaagden menen echter dat duidelijk is dat de handelingen waarop Planit haar stellingen baseert zijn uitgevoerd door GTA. De andere partijen zouden daarom niet aansprakelijk zijn.

De rechtbank gaat hier praktisch mee om: Omdat gedaagden ondubbelzinnig erkennen dat GTA de handelingen heeft uitgevoerd, zou het niet meer onduidelijk zijn wie de inbreuk zou hebben gepleegd. Daar komt bij dat Planit niet heeft onderbouwd op welke wijze de andere gedaagden betrokken zouden zijn, dus die claims worden afgewezen. Het gaat dus nog enkel om de vraag of GTA inbreuk heeft gemaakt, en of haar bestuurder ook persoonlijk aansprakelijk is.

Auteursrechtinbreuk door gebruik van illegale software

Partijen zijn het erover eens dat de software een auteursrechtelijk beschermd werk is en dat Planit rechthebbende is op de auteursrechten. Planit heeft dan het uitsluitend recht om de software openbaar te maken en/of te verveelvoudigen.

Verveelvoudigen en openbaarmaken zijn begrippen die voorkomen in de Nederlandse Auteurswet. In de Softwarerichtlijn, waarop de bescherming van auteursrechten op computerprogramma’s gebaseerd is, zijn deze begrippen niet terug te vinden. In plaats daarvan gebruikt de Europese wetgever de termen “reproduceren” en “distribueren”:
De rechthebbende heeft het exclusieve recht om zijn computerprogramma geheel of gedeeltelijk, permanent of tijdelijk te reproduceren. Dit recht omvat tevens reproductiehandelingen die noodzakelijk zijn voor het laden, het in beeld brengen (‘displaying’), de uitvoering, de transmissie of de opslag van een computerproramma;
De rechthebbende heeft het exclusieve recht van het vertalen, bewerken, arrangeren of anderszins veranderen van zijn computerprogramma, alsmede het recht de resultaten van deze handelingen te reproduceren;
De rechthebbende heeft het exclusieve recht van distributie onder het publiek van zijn computerprogramma en van exemplaren daarvan. Dir recht omvat tevens het exclusieve recht van verhuur.

Derden zoals GTA is dat alleen toegestaan met toestemming. Die toestemming regel je normaal gesproken in een licentie.

Planit stelt dat GTA tenminste drie illegale versies van de software gebruikt. Dit blijkt uit de meldingen van het beveiligingsmechanisme en de gebruikte licentiesleutels. Ook blijkt het uit de constateringen van de deurwaarder bij het bewijsbeslag. Bij dat bewijsbeslag zijn nog eens vier illegale versies van de software aangetroffen, namelijk op drie pc’s en op een NAS-disk. Ook zijn er drie versies van de software op een virtual machine aangetroffen en daarnaast nog een versie op een NAS-disk. Deze versies betreffen niet dezelfde versies als die waarvan Planit meldingen heeft ontvangen. Er is dus sprake van minimaal zeven illegale versies van de software, alsdus Planit. Relevant daarbij is dat een gekraakte versie van de software altijd een volledige versie betreft. Door de licentiesleutel te manipuleren wordt de software in zijn volledige omvang toegankelijk voor de gebruiker, zonder dat Planit met haar licentiemanager toegang heeft om dit gebruik eventueel te beperken.

GTA betwist echter dat er vele illegale versies van de software bij haar zijn aangetroffen. Zij benadrukt dat is geconstateerd dat de gekraakte versie van de software die kennelijk was geïnstalleerd op de virtuele server kon worden benaderd via verschillende computers, maar dat dit slechts één verveelvoudiging kan hebben ingehouden. Deze versie is bovendien niet binnen het normale bedrijfsproces gebruikt door GTA. Zo zouden er geen bestanden zijn gevonden die het resultaat zijn van het gestelde gebruik van de ongelicentieerde software. Ook betwist GTA dat het document aangetroffen op de NAS-disk een verveelvoudiging van de software zou betreffen. Het zou slechts om installatie instructies gaan.

Inbreuk door gebruik van illegale software via een gevirtualiseerde server

Dat sprake is van een ongeoorloofde verveelvoudiging van de software is door GTA op zichzelf niet betwist en kan ook worden afgeleid uit de gehanteerde licentiesleutel. Er is dus een inbreuk. De vraag is alleen: hoeveel inbreuken zijn er gepleegd?

De rechtbank oordeelt dat uit de constateringen van de deurwaarder en de stellingen van partijen volgt dat tenminste één verveelvoudiging van de software van Planit is aangetroffen op een server van GTA. Dat er sprake zou zijn van meerdere verveelvoudigingen is door Planit onvoldoende onderbouwd. De eigen stelling van Planit is immers dat uit het verslag van de deurwaarder blijkt dat door de deurwaarder op drie computers aanwezig bij GTA door middel van VMWare toegang werd verkregen tot de software. Door beide partijen is verklaard dat duidelijk is dat de software op een (of meerdere) gevirtualiseerde server(s) is aangetroffen. Omdat de beschrijving van de software in de drie bijlagen bij het proces-verbaal van de deurwaarder exact gelijk is, leest de rechtbank deze constatering zo dat de software eenmaal was geïnstalleerd op een gevirtualiseerde server en toegankelijk was via drie computers bij GTA. Daarmee is dan ook sprake van één verveelvoudiging van de software.

Geen inbreuk op NAS-disk

Daarop volgt de vraag of er een inbreuk is gepleegd door de download op de NAS-disk van de illegale installatie cd/dvd van de software met daarbij de installatieinstructies. Volgens de rechtbank zou daaruit slechts volgen dat een installatie cd / dvd illegaal is gedownload, waarbij ook daadwerkelijk de installatie instructies voor de software zijn geïnstalleerd. Maar daaruit zou niet volgen dat een separate verveelvoudiging van de software zou zijn aangetroffen. Mogelijk dat dit een separate inbreuk zou zijn op de auteursrechten van Planit op die instructies, maar at is niet gesteld of gevorderd door Planit. De rechtbank oordeelt daarom dat dit geen inbreuk vormt.

Geen inbreuk door andere licentiesleutels

Volgens Planit zou GTA ook aanvullende verveelvoudigingen van de software plegen doordat de software niet alleen is gekraakt met de door het bewijsbeslag aangetroffen licentiesleutel, maar ook door gebruik van twee andere sleutels. Omdat die sleutels niet zijn aangetroffen door de deurwaarder, zou die software inmiddels zijn verwijderd. Volgens de rechtbank kan daaruit echter slechts worden afgeleid dat door het beveiligingsmechanisme van Planit een installatie van Edgecam is gesignaleerd op de servers van GTA. Daarvoor waren partijen echter een regeling overeengekomen. Dat er opnieuw of doorlopend een inbreuk zou zijn gemaakt is door Planit onvoldoende onderbouwd.

Inbreuk op de hele software en niet alleen op de gebruikte modules

GTA heeft gesteld dat zij slechts enkele modules van de software nodig heeft en dus zeker niet de volledige software zal hebben gebruikt. Er zouden bij haar dan ook geen bestanden aanwezig zijn die met (andere modules van) de software zijn gemaakt. De rechtbank gaat daar niet in mee. De deurwaarder heeft namelijk geconstateerd dat er vele modules van de software geïnstalleerd zijn aangetroffen op de server van GTA. Met de licentiemanager van Planit kan het gebruik van de software tot bepaalde modules niet worden beperkt. De rechtbank gaat daarom uit van een verveelvoudiging van de volledige software van Planit.

Ook stelt GTA dat er geen sprake is van een inbreukmakende kopie (juridisch: “verveelvoudiging”). Zo zou de software alleen zijn gebruikt door een HBO-stagiair die het had gebruikt in het kader van zijn onderzoeksproject tijdens de stage. Daarnaast zou een medewerker van GTA alleen een testversie hebben geïnstalleerd om na te gaan of de software compatible was met een nieuw aan te schaffen besturingsprogramma. Als rechtmatig gebruiker van de software, mocht ze dit testen, vindt ze.

GTA baseert zich hierbij op een beperking van het auteursrecht:

Artikel 16b

1.

Als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt niet beschouwd de verveelvoudiging welke beperkt blijft tot enkele exemplaren en welke uitsluitend dient tot eigen oefening, studie of gebruik van de natuurlijke persoon die zonder direct of indirect commercieel oogmerk de verveelvoudiging vervaardigt of tot het verveelvoudigen uitsluitend ten behoeve van zichzelf opdracht geeft.

Echter, dit artikel is niet van toepassing op software. Dit artikel is immers uitdrukkelijk uitgesloten in artikel 45n Auteurswet.
Verder baseert GTA zich kennelijk op de verveelvoudiging die noodzakelijk is voor het beoogde gebruik (art. 45j Auteurswet). Daarvoor moet wel sprake zijn van een rechtmatig gebruiker. GTA vindt dat ze als zodanig kwalificeert omdat ze voor een aantal modules een licentie heeft gekregen. Dat is door Planit niet bestreden. Maar de door de deurwaarder aangetroffen modules zijn niet de modules waarvoor GTA een licentie heeft. Een beroep op art. 45j Auteurswet slaagt dus niet. Er is daarom een inbreuk op de volledige software.

Persoonlijke aansprakelijkheid van bestuurder

Ook rijst in deze zaak nog de vraag of de bestuurder van GTA persoonlijk aansprakelijk is voor de inbreuk op de auteursrechten door GTA. Volgens Planit is dat het geval omdat hij zodanig onzorgvuldig heeft gehandeld dat de auteursrechtinbreuk voor zijn rekening dient te komen nu hem persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Immers, ondanks dat GTA door Planit is aangeschreven,  zijn de inbreuken daarna voortgezet. Van de bestuurder zou minstens verwacht mogen worden dat wanneer hij kennis krijgt van aanwezigheid van illegale software binnen zijn bedrijf, hij deze onmiddellijk laat verwijderen, hij een onderzoek doet, de rechthebbende informeert en maatregelen treft om toekomstige inbreuk en (verdere) schade te voorkomen. Dat zou de bestuurder volgens Planit niet hebben gedaan.

GTA heeft dat echter betwist. Er zou geen ernstig persoonlijk verwijt kunnen worden gemaakt van de auteursrechtinbreuk. De bestuurder is nooit feitelijk betrokken geweest bij de geconstateerde inbreuk. GTA is een groot bedrijf waarin de nodige technologie wordt gebruikt, met meer dan 50 werknemers. Het is zelfs voor een bestuurder niet mogelijk om te voorkomen dat er op enig moment een inbreuk plaatsvindt. Bovendien is de sommatie uit 2015 zorgvuldig afgehandeld.

De rechtbank oordeelt dat een bestuurder persoonlijk aansprakelijk kan worden gehouden voor inbreuk op auteursrechten indien de bestuurder,  mede gelet op zijn verplichting tot een behoorlijke taakuitoefening als bedoeld in artikel 2:9 BW, een ernstig persoonlijk verwijt kan worden gemaakt. Het betreft dan de (persoonlijke) betrokkenheid van de bestuurder bij het gestelde handelen. Het betreft de vraag of de bestuurder heeft geweten of heeft moeten begrijpen dat GTA inbreuk maakte op de auteursrechten van Planit. Dat de bestuurder directeur is, is onvoldoende.

Met name blijkt uit blijkt uit de omstandigheden onvoldoende de eigen betrokkenheid (het feitelijk handelen of nalaten) van de bestuurder bij de auteursrechtinbreuk door GTA. Evenmin zou hem als indirect bestuurder een persoonlijk ernstig verwijt kunnen worden gemaakt.

Dit is in lijn met de rechtspraak van de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 23 november 2012 (ECLI:NL:HR:2012:BX5881) geoordeeld dat een bestuurder van een vennootschap ook onrechtmatig kan handelen omdat hij in strijd heeft gehandeld met een op hem persoonlijk rustende zorgvuldigheidsnorm jegens een benadeelde. Voor een dergelijke aansprakelijkheid van een bestuurder – die niet een tekortschietende of onbehoorlijke taakuitoefening als bestuurder betreft, maar berust op een daarvan losstaande zorgvuldigheidsnorm – gelden de gewone regels van onrechtmatige daad. Vergelijk dit arrest (HR, 7 november 1997, ECLI:NL:HR:1997:AG3280).

Planit heeft zo’n zorgvuldigheidsnorm niet gesteld en schending ook niet verder onderbouwd. De bestuurder is dus niet aansprakelijk voor de inbreuk.

Welke schade is geleden?

Daarop komt de vraag aan bod welke schade Planit heeft geleden. Volgens haar bestaat deze schade uit gederfde licentie- en onderhoudsvergoedingen. Ook bestaat de schade uit waardevermindering van haar auteursrecht door de inbreuk.

Ter onderbouwing daarvan stelt Planit dat de volledige versies van de software door GTA is gebruikt. Voor vier volledige versies van twee softwareprogramma’s eist ze een bedrag van maar liefst € 2.440.796,96,00. Voor de waardevermindering eist ze ook een flink bedrag: € 732.239,09,-, berekend op 30% van de gederfde licentie- en onderhoudsvergoedingen.

GTA stelt dat ze alleen modules heeft gebruikt, en dat het ook ongebruikelijk is om het hele pakket af te nemen. Dat zou ze ook nooit hebben gedaan. Bovendien is er beperkt gebruik gemaakt van de vier modules. Omdat enkel de daadwerkelijk geleden schade vergoed hoeft te worden, zou de schade dus veel beperkter zijn.

De rechtbank stelt voorop dat Planit recht heeft op vergoeding van de door haar geleden schade. Het gaat dan uitsluitend om schade door de vastgestelde verveelvoudiging. Uitgangspunt bij berekening van schadevergoeding is dat deze wordt begroot op de wijze die het meest met de aard ervan in overeenstemming is, waarbij de benadeelde zoveel mogelijk in de toestand wordt gebracht waarin hij zou hebben verkeerd als de schadeveroorzakende gebeurtenis niet had plaatsgevonden.

In dat kader verwerpt de rechtbank de stelling van Planit dat de schade tevens ziet op onderhoudsvergoedingen die zij zou hebben ontvangen bij geoorloofd gebruik. Immers, er zijn geen onderhoudswerkzaamheden.

Wat betreft de berekening  oordeelt de rechtbank dat niet slechts rekening hoeft te worden gehouden met de royalty’s die zouden zijn betaald indien de inbreukmakende partij had gekozen voor geoorloofd gebruik, zodat de licentievergoeding moet worden bepaald aan de hand van de (achteraf) gestelde behoefte van de inbreukmakende partij. Volgens het oordeel van de rechtbank kan ook gekeken worden naar de (volledige) geconstateerde verveelvoudiging. Bovendien zou GTA onvoldoende hebben onderbouwd dat zij nooit meer dan vier modules van de software zou hebben afgenomen, en welke dat dan zouden zijn geweest.

De rechtbank gaat daarop bij haar berekening uit van de door Planit genoemde licentiebedragen (die onvoldoende zijn betwist door GTA). Daarom zou GTA het gehanteerde licentietarief voor een volledig softwarepakket verschuldigd zijn, dat neerkomt op alsnog maar liefst € 476.003,00.

Wat betreft de waardevermindering van het auteursrecht oordeelt de rechtbank dat Planit dit onvoldoende heeft toegesneden op de feiten van de zaak. Er is een gekraakte versie van de software op een server van GTA geïnstalleerd zonder dat extern gebruik daarvan vaststaat. In het licht van een uitsluitend eigen, intern gebruik van een illegale versie van de software is door Planit onvoldoende feitelijk onderbouwd dat de gestelde negatieve effecten, zoals eventuele inferieure kwaliteit van de software en een uitstralend effect naar derden in die zin dat door dit gebruik ook derden minder geneigd zijn de software in licentie te nemen, zich daadwerkelijk hebben voorgedaan. De reputatieschade en schade in verband met verlies aan exclusiviteit en exploitatiemogelijkheden is daarmee door Planit onvoldoende gemotiveerd onderbouwd. Deze vordering van Planit wijst de rechtbank af.

De vordering met het bevel tot staken en gestaakt houden van de inbreuk wijst de rechtbank toe.

Omdat de software al is verwijderd van de servers, wat Planit heeft bevestigd, en terwijl ze zelf kan nagaan of de software is verwijderd, heeft Planit geen belang meer bij verwijdering van de software Die vordering wijst de rechtbank af.

Dan is er nog een SSD-schijf die bij de gerechtelijk bewaarder ligt. Planit vordert vernietiging daarvan. GTA voert daartegen verweer, omdat dit inbreuk maakt op haar eigendomsrecht op de schijf. Planit heeft volgens de rechtbank niet toegelicht waarom de SSD-schijf vernietigd moet worden, en wijst de vordering daarom af.

GTA moet verder € 17.500,00 aan advocaatkosten betalen, alsmede de beslagkosten.

Kanttekening: het reproductierecht

Het is wat mij betreft opmerkelijk dat de rechtbank oordeelt dat er één verveelvoudiging zou hebben plaatsgevonden omdat de software enkel op de virtuele server zou staan en via drie pc’s raadpleegbaar was en dat de installatie geen inbreuk zou opleveren. Immers: “verveelvoudiging” moet worden uitgelegd als “reproductie”, in de zin van de Softwarerichtlijn. Naar algemeen wordt aangenomen heeft de Nederlandse wetgever met verveelvoudigen van een werk primair het oog had op – slechts –  het vervaardigen van stoffelijke exemplaren. Dat is in dit geval te beperkt. Immers, onder het Europese begrip ‘reproduceren’ valt ook het laden, in beeld brengen, uitvoeren, de transmissie en de opslag van het computerprogramma. Enerzijds betreft de installatie van de software dus een inbreukmakende verveelvoudiging, maar anderzijds betreft ook het in beeld brengen van de op de virtuele server geïnstalleerde software op de verschillende pc’s verschillende inbreukmakende verveelvoudigingen.

Sterker nog: de bij het vastleggen toegepaste techniek, de duurzaamheid van de vastlegging of het doel daarvan zijn niet relevant. Ook de tijdelijke vastlegging van een computerprogramma valt onder de reproductie. Verder is de waarneembaarheid van de verveelvoudiging niet relevant. Dit zogenoemde waarneembaarheidsvereiste geldt voor de beschermingsmogelijkheid van een werk, maar niet voor de verveelvoudiging. Met andere woorden: software in de vorm van objectcode of executable code dat in het werkgeheugen van een computer is opgeslagen is niet waarneembaar voor de mens, maar betreft wel een verveelvoudiging van de software. Het wordt dan ook aangenomen dat het enkele gebruik (de ‘uitvoering’) van een programma in een computer een (tijdelijke) verveelvoudiging impliceert en daarom onderworpen is aan toestemming van de auteursrechthebbende.

Dit betekent dat de rechtbank onjuist heeft geoordeeld dat er slechts sprake was van één verveelvoudiging. Immers, niet alleen de opslag van de software op de virtuele machine, maar ook het gebruik van de software via de drie pc’s, en mogelijk ook de separate installatie van de software, betreft een reproductiehandeling. Dit betekent dat er dus sprake is van vijf inbreuken!

Dat lijkt me ook logisch. Immers: zou je de lijn van de rechtbank volgen, dan zou ieder bedrijf de software op één virtuele server kunnen installeren, om deze vervolgens via een onbeperkt aantal computers te gebruiken. Dat is een onwenselijk gevolg. In de rechtspraak (Rb. Middelburg 22 juni 2011, BR3765, LVP vs TEZ) kwam deze kwestie ook naar voren. In die zaak had TEZ inbreuk gepleegd door in strijd met haar bevoegdheid de software te verveelvoudigen met het doel van virtualisatie van werkplekken: LVP had negen licenties voor negen kassa’s of werkplekken. LVP ging werken met flexibele werkplekken, zodat (part-time) personeel op ieder moment op iedere locatie gebruik kon gaan maken van de programmatuur, zonder het aantal werkplekken (negen) te vermeerderen. Daarom werden werkplekken gevirtualiseerd. Daardoor werden 19 kassanummers geregistreerd, dat neerkwam op evenzoveel kopieën van de software. Tien teveel dus.

Een flinke misser van Planit om hier niet op te wijzen. Nu krijgt ze ‘slechts’ € 476.003,00 aan schadevergoeding toegewezen, terwijl dit dan zeker het vijfvoudige had kunnen zijn.

Naar blog overzicht

IT-jurist LAWFOX

Wouter Dammers / Over de auteur

Wouter is IT-advocaat en oprichter van LAWFOX Advocaten. Hij is advocaat sinds 2009 en is gespecialiseerd in geschillen over IT-projecten, auteursrecht op software (waaronder open source), online grondrechten en Web3 (NFT, crypto, blockchain en metaverse). Hij is ook pionier op het gebied van legal design, waarmee hij complexe juridische en technische informatie begrijpelijk maakt. Klanten omschrijven hem als praktisch, flexibel en vakkundig. Wouter is tevens bestuurslid van de Vereniging voor Informaticarecht Advocaten.